Leestijd 2 minuten - 4 november 2024
Wat doet een leefstijlprogramma met medewerkers in ploegendienst?
Werken in ploegendienst brengt gezondheidsrisico’s met zich mee. Zo ligt overgewicht op de loer: niet alleen werkt nachtwerk ongezonde eetpatronen in de hand, ook de biologische klok raakt verstoord. In theorie kan een uitgekiend leefstijlprogramma de negatieve effecten verkleinen. Arbo Unie onderzoekt dit vanuit het Arbo Unie Kennisinstituut Werk en Gezondheid samen met de Universiteit Maastricht in de praktijk.
De eerste groepen zijn van start
Trekker van het onderzoek is Petra Beurskens, die als arbeidshygiënist bij Arbo Unie onder andere verschillende organisaties ondersteunt op het Zuid-Limburgse industrieterrein Chemelot. “De laatste jaren zien we hier het verzuim onder medewerkers in de ploegendiensten stijgen”, vertelt ze. “Vergrijzing speelt daarbij een rol: het gaat vaak om mensen met lange dienstverbanden bij wie de pensioenleeftijd steeds dichter in de buurt komt. Dan eist jarenlang nachtwerk zijn tol, zeker omdat deze medewerkers lang niet altijd over goede gezondheidsvaardigheden beschikken. Juist voor hen wilde ik er méér toe doen. Dus toen Arbo Unie een onderzoeker zocht om een effectief leefstijlprogramma voor deze doelgroep te ontwikkelen, heb ik mijn hand opgestoken. Zo is samenwerking tussen Arbo Unie (Prof. Dr. Willem van Rhenen, Dr. Giny Norder en Petra Beurskens) met de onderzoeksgroep Arbeid en Gezondheid van de vakgroep Sociale Geneeskunde aan de Universiteit Maastricht (Prof. Dr. Angelique de Rijk en Dr. Inge Houkes) ontstaan.”
Voortbouwen op bewezen effectieve aanpak
In de eerste fase van haar onderzoek dook Petra de wetenschappelijke literatuur in om te achterhalen: wat is al onderzocht en wat is er bekend uit eerdere studies? Onmisbaar voorwerk om een leefstijlprogramma te ontwikkelen dat voortbouwt op bewezen effectieve maatregelen en werkwijzen. Petra: “Op basis daarvan ben ik gekomen tot wat ik GLI@Work noem, waarbij GLI staat voor gecombineerde leefstijlinterventie. Dit tweejarige leefstijlprogramma integreert de aanpak van de BRAVO-thema’s (bewegen, roken, alcohol, voeding en ontspanning) met kwaliteit van leven en positieve gezondheid. Er zitten veel elementen in van het bestaande programma CooL, dat wij toegespitst hebben op werken in nachtdienst. Dan gelden bijvoorbeeld iets andere voedings- en slaapadviezen. Denk aan vezelrijke voeding: heel gezond, maar niet ’s nachts als je darmen willen slapen. Acht uur per etmaal slapen gaat ook niet op; voor deze doelgroep zijn powernaps meer van belang. Bijkomend voordeel van CooL is dat het een zogenaamde open interventie is: de invulling ligt niet vast, als de doelen maar gehaald worden.”
Een gezonde werkomgeving
Ondertussen zocht Petra samenwerking met bedrijven die medewerkers in ploegendienst hebben. “Hun medewerking is cruciaal. Uit de literatuur blijkt dat de leefomgeving van grote invloed is op leefstijl: reclames, wat er in de supermarkt bij de kassa ligt, maar ook de wijk waar je woont, sociale contacten en natuurlijk je werkomgeving. Het doet ertoe wat er in het bedrijfsrestaurant te krijgen is, of er ruimte is voor powernaps, en of er risico’s zoals fysieke overbelasting of werkstress zijn die een gezonde leefstijl kunnen belemmeren. Bovendien is GLI@Work een groepsprogramma: het idee is dat collega’s samen bedenken wat ze nodig hebben – bijvoorbeeld aan ruimte in hun dienstroosters - en wat ze zelf en samen kunnen doen. Die aanpak helpt om draagvlak te creëren en de betrokkenheid van deelnemers bij het programma te vergroten.”
Ingang voor deelnemers
Tot nu toe doen vier industriële bedrijven mee aan het onderzoek, van Chemelot maar ook uit Bergen op Zoom en Maastricht. De eerste groepjes zijn al van start. Petra: “Ons preventief medisch onderzoek (PMO) blijkt een goede manier om medewerkers voor het programma te interesseren. In de terugkoppeling kan onze vitaliteitscoach laagdrempelig het gesprek over overgewicht aangaan. Zo bereiken we in relatief korte tijd een groot deel van de mensen die in aanmerking komen. En dat is iedereen in de ploegendienst met een BMI van 25 of hoger én voldoende motivatie. Bij het eerste bedrijf zijn afgelopen voorjaar al 14 deelnemers begonnen – elk met hun eigen doelen. Ze krijgen groeps- en individuele sessies, gericht op gedragsverandering, aangevuld met sportlessen.”
Resultaten meten en evalueren
Deelnemers vullen bij de start een vragenlijst in, na acht maanden – aan het einde van het basisprogramma – nog een keer en dan een derde keer aan het einde, als ook de ‘onderhoudsfase’ afloopt. Ook het proces wordt geëvalueerd: worden medewerkers goed meegenomen? Hoe verloopt de communicatie? Want ook dat kan van invloed zijn op het succes. “Het is nog te vroeg voor resultaten, maar we hopen dat deelnemers zich productiever voelen, dat ze na twee jaar beter in hun vel zitten, meer kwaliteit van leven ervaren. We zien in elk geval dat de stemming er goed in zit. En wat ook leuk is: bij het bedrijf waar een fitnesszaaltje is ingericht, gaan ook ándere collega’s meedoen aan de beweeglessen. Dat is een van de effecten van het aanpassen van de werkomgeving. Het zou helemaal mooi zijn als de positieve effecten straks nog verder reiken dan alleen voor de deelnemers!”
Meer weten?
Wil je meer weten over deze studie en hoe Arbo Unie jouw organisatie en medewerkers kan adviseren rondom werken in ploegendienst? Of wil je op de hoogte blijven van het wetenschappelijk onderzoek van onze professionals? Neem dan contact op met Iris Arends, directeur van het Arbo Unie Kennisinstituut Werk en Gezondheid, via Iris.arends@arbounie.nl.